Freisa
Vanaf de eerste vermeldingen in oude geschriften (begin 16e eeuw) was Freisa verreweg de populairste en meest aangplantte druivensoort in Piemonte. Hoge opbrengst, goede ziekteresistentie en vrijwel niet gevoelig voor botrytis maakten hem ook bij de producenten erg populair. Maar juist vanwege deze eigenschappen werd hij vaak aangeplant op plekken waar je eigenlijk geen andere soort kon planten. Gevolg daarvan waren wijnen van onrijpe druiven die de soort een slechte naam bezorgden.
In 2010 was er nog zo'n 1000ha over (nog geen 2%) in Piemonte. De dikke, tanninerijke schil en de bittere pitjes zorgen ervoor dat de wijn een (onaangenaam) bittertje heeft, welke op verschillende manieren verzacht kan worden. Het erg laat oogsten (dus maximale rijpheid) is er een van, wat juist door die dikke schil ook weer goed mogelijk is; hij is minder gevoelig voor vochtige omstandigheden. De bijkomende hoge zuurgraad maakt het voor liefhebbers dan weer een prima begeleider van wat vettige maaltijden.
Een tweede mogelijkheid is om er een rosé van te maken. De frisse zuren en de volle smaak van aardbeien en frambozen maken hem uitermate geschikt.
Sommige wijnboeren kiezen ervoor om wat restsuiker in de rode wijn achter te laten als tegenwicht voor de bitterheid, of om er een meer of minder schuimende variant van te maken. Daar zijn wel enige leuke resultaten van, maar dat is niet de preferente methode.
Freisa is zeer nauw verwant aan Nebiollo en volgens sommigen kan een jarenlange rijping een wijn opleveren die op barolo-niveau met de Nebiollo kan wedijveren. De meesten laten het echter niet zo ver komen....