Aglianico
Aglianico, de Barolo van het Zuiden
Zo wordt de Aglianico ook wel genoemd. Het zuiden betreft hier niet Limburg, maar Italie.
De Aglianico is een oud druivenras, waarvan men heel erg lang heeft gedacht dat het een druif was, die door de Grieken was meegebracht toen ze het zuiden van Italie gekoloniseerd hadden, zo’n 2600 jaar geleden. Aglianico zou dan afkomstig zijn van hellanico, grieks. Deze theorie is in de 16e eeuw ontstaan. De naam Aglianico duikt dan voor het eerst op in de geschriften en de schrijver suggereert deze verbastering en het verhaal heeft eeuwen standgehouden.
Wat ik nu zo grappig vind is dat deze theorie vanuit enkele totaal verschillende invalshoeken onderuit gehaald is.
De eerste invalshoek is een logische: DNA-onderzoek heeft uitgewezen dat er geen enkele verwantschap is, met welke Griekse druif dan ook. Deze wetenschappers stellen, dat de Aglianico al sinds mensenheugenis in Zuid-Italie thuis is.
Minder voor de hand liggend is de taalkundige verklaring(!!); in die oude tijd bestond het “hellenisme” niet als zodanig; grieks werd aangeduid met “graecus” door de oude bewoners van Italie. En er komt dan een geschiedkundige verklaring bij: in de 16e eeuw was dat stuk van Italie door de Spanjaarden bezet. Het spaanse woord llano (vlakte) zou meer in de richting komen, daar de druif dan aangeduid zou worden als “(L)a glianico”, komende van de (hoog)vlakte.
En dat laatste klopt ook, de druiven groeien voornamelijk op de 200 tot 600m hoge vlaktes in het binnenland van Campania en Basilicata. Vooral op vulcanische ondergrond doen ze het goed, zoals op de hellingen van de vulkaan Vulture.
Hier , als DOC Aglianico del Vulture en in Campania als DOCG Taurasi, worden de mooiste wijnen van de Aglianico gemaakt.
Ook de Aglianico heeft zo zijn gebruiksaanwijzing. Ook deze druif was na de Phylloxera-epidemie (mogelijk ook om die reden) vrijwel van de aardbodem verdwenen. De inzet van mensen als Mastroberardino en d’Angelo en later de Cantina di Venosa hebben voor een ware revival gezorgd, ook hier natuurlijk weer ondersteund door nieuwe inzichten in wijnbouw en keldertechnieken.
De benaming “Barolo van het zuiden” is niet voor niets gekozen; Aglianico hoort met Sangiovese(Brunello) en Nebiollo(Barolo) tot de belangrijkste druiven in Italie en de klassieke Aglianico heeft net als de klassieke Barolo enorm veel tannines die hem weliswaar lang houdbaar maken, maar dat is ook nodig om de tannines te laten rijpen. Met de nieuwere methodes is het mogelijk om de wijnen wat minder hard en sneller drinkbaar te maken, maar het bewaarpotentieel blijft aanwezig.
De Aglianico is de druif die waarschijnlijk het laatst geplukt wordt van alle druiven in Italie. Pluk tot in November is geen uitzondering. Dit is ook nodig om de druif (en zijn tannines) tot volle rijpheid te laten komen, anders wordt het veel te zuur en hard. In tegenstelling tot wat je zou verwachten is het klimaat in deze streken op die hoogtes weliswaar erg warm in de zomer, maar koelt het met name buiten die zomers vooral s’nachts behoorlijk af. Dit is een belangrijke voorwaarde voor druiven om complexiteit, fruit en frisheid te verkrijgen.
Dit tesamen met de mineraliteit uit de vulcanische bodem maken de Aglianico tot de topper die hij op de dag van vandaag is.
Een goed gerijpte Aglianico is donker van kleur, stevig van structuur met donkerrood fruit, chocolade en pruimen in de smaak, fijne tannines en een redelijke zuurgraad, wat tesamen mooi zacht wordt bij oudering van de wijnen. Zoals je zou verwachten een ferme begeleider van een stevig stuk vlees: herfstvoer dus.